top of page
Search

Er is alleen maar 'dit'

ree

Het lijkt soms alsof onze zenbeoefening zich afspeelt in afzondering, ergens op een kussentje, in een stille kamer. We keren naar binnen, sluiten onze ogen of laten ze rusten op de vloer, en zitten daar dan, 25 minuten, soms wat korter, soms wat langer. Zazen. Stilzitten, in open gewaarzijn. Het kan zomaar de indruk wekken dat we onszelf hebben teruggetrokken op een eiland. Alleen met onszelf bezig. Alleen met ‘mijn’ ademhaling, ‘mijn’ gedachten, ‘mijn’ rust of onrust. Voor je het weet doe je aan wat ik maar noem: eilandbeoefening.

Maar dat idee wringt. Want de zenweg is geen individuele snelweg naar verlichting. In de Bodhisattva geloften, waarin we onze intentie uitspreken als beoefenaar, spreken we niet de wens uit om alleen onszelf te bevrijden. We beloven het tegenovergestelde: “Hoe talloos de levende wezens ook zijn, ik beloof ze allen te bevrijden.” Allen. Dus waarom dan dat stille kussentje, die innerlijke focus, dat ‘alleen-zijn’?

Het antwoord is simpel én radicaal: wanneer wij onszelf bevrijden, bevrijden we alles en iedereen. Zen stelt dat er geen scheiding is. Dat klinkt misschien abstract, maar eigenlijk is het verrassend concreet. Zolang ik vol zit met mijn eigen boosheid, mijn oordelen, mijn ideeën over hoe dingen zouden moeten zijn, zie ik jou niet. Zie ik de wereld niet. Alles wat ik zie, is door een mist heen. Mijn mist.

En dus begint de beoefening bij mij. Niet als een egoïstische handeling, maar als een daad van helderheid. Wanneer ik mijn innerlijke mist laat optrekken, pas dán kan ik jou werkelijk ontmoeten. Niet als projectie. Maar als wat jij werkelijk bent, zonder mijn filters ertussen.

Ik werd hiermee pijnlijk geconfronteerd toen ik een tijd geleden in het ziekenhuis lag. Terwijl mijn vrienden op vakantie waren, lag ik daar. Boos op het universum, wat dat ook mag zijn. Boos, verdrietig, vol zelfmedelijden. In die mist zag ik niets anders dan irritatie. De verpleging? Irritant. De artsen? Ook irritant. Iedereen. Zonder uitzondering.

Totdat ik het verschil begon te zien. Eerst dacht ik: ik ben boos. Toen: ik heb boosheid. En uiteindelijk: er is boosheid gaande. Niet meer iets van mij, niet meer een identiteit. Gewoon: fysieke sensaties. Verhoogde spierspanning, hartslag omhoog, kaken op elkaar. Dat is alles. Geen ‘ik’ die het bezit, alleen maar... dit.

En toen trok de mist op. Ineens zag ik weer de vriendelijkheid van de verpleging. Ineens was er ruimte om te ontvangen, om te verbinden. Niet ondanks mijn boosheid, maar juist omdat ik haar volledig had toegestaan zonder erin te verdwijnen.

Dit proces is niks bijzonders. Elke beoefenaar kan het. We keren naar binnen, niet om ons af te zonderen, maar om die mist te leren herkennen. Eerst zie je: ik zit op dit kussen, ik adem op dit kussen. Twee ‘ikken’ verschijnen, de waarnemer en de waargenomene. En dan, als je goed kijkt, verdwijnt zelfs dat onderscheid. Wat overblijft is geen theorie, geen concept. Alleen maar dit moment. Alleen maar deze ademhaling. Alleen maar deze boosheid, dit verdriet, deze vriendelijkheid.

Er is geen ik die iets heeft.

Er is alleen maar ‘dit’.

 
 

© 2025 by Meditatieschool Zen Energy

bottom of page